Het N-VA/O-VLD bestuur wil op de gemeenteraad van 25 januari Diftar invoeren, waarbij het restafval zal gewogen worden.
De argumenten van het bestuur om het nieuwe systeem in te voeren, zonder enige inspraak van de bevolking nota bene, houden geen steek.
Diftar kost de gemeente geld (investering), kost de bewoners geld (duurdere ophaling) en levert nauwelijks milieuvoordelen op. Het is een verkapte belastingsverhoging, die ook nog eens uiterst onrechtvaardig is. Het gaat hier immers om een "vlaktaks": iedereen betaalt even veel per kg restafval, ongeacht het inkomen.
Met Diftar minder restafval? Nauwelijks...
In de argumentatie van het bestuur lezen we: "Gemeenten die de overschakeling reeds maakten naar dit systeem hebben overeenkomstig de cijfers van Igean een vermindering in hun restafvalcijfers van 20 tot 30% kunnen bekomen."
Really? We hebben de officiële cijfers van de Vlaamse afvalmaatschappij (OVAM) erbij genomen.
In een aantal naburige gemeenten werd het Diftar-systeem ingevoerd in 2016 en 2017 (Essen, Kalmthout, Brecht, Wuustwezel en Stabroek).
Ter vergelijking nemen we ook een aantal niet-Diftar gemeenten.
Wat blijkt uit deze tabel?
De spectaculaire "daling van het restafval met 20 tot 30%" is fictie. De realiteit is anders. In de gemeenten waar Diftar werd ingevoerd is er soms een lichte daling, soms een lichte stijging. Kortom: het effect is gering.
Enige uitzondering lijkt de gemeente Stabroek. Daarbij een woordje uitleg. Het cijfer in 2013 is relatief hoog (153 kg). In 2014 daalt het naar 136 kg, in 2015 naar 122 kg. Op 1 januari 2016 werd DIFTAR op het restafval ingevoerd. In 2016 zakte het cijfer naar 104 kg (-14,8%) om de volgende jaren opnieuw te stijgen tot 114 kg in 2019, of een verschil tegenover 2015 met -6,6%. De belangrijkste reden waarom het cijfer in 2013 zo hoog was is de invoering van Diftar op GFT die reeds op 1 januari 2012 gebeurde. Met alle gevolgen op de hoeveelheid restafval (waar nog geen Diftar op bestond) van dien.
IGEAN verwijst verder naar de sterke daling van het restafval in een aantal gemeenten waar DIFTAR kort geleden werd ingevoerd. In de zone van de intercommunale MIWA bv, (St Niklaas, Stekene, St Gillis Waas, Waasmunster...) werd na de invoering van Diftar op 1 juli 2019 een sterke daling vastgesteld. Met verschillen tussen -14,9% (Stekene) en -23,8% (St Niklaas). Volgende opmerkingen daarbij: tegelijkertijd werd ook de nieuwe P+MD zak ingevoerd.
Het rapport van OVAM zegt daarover (p 83): “Ook de uitbreiding van de pmd-inzameling met alle plastic verpakking verklaart mede de daling van de hoeveelheid huisvuil bij deze gemeenten.” Daarnaast is over de beoordeling van de daling ook te zeggen dat de cijfers zeer recent zijn (het eerste halfjaar). Overal merken we dat nadien de cijfers terug in stijgende lijn gaan. Het OVAM rapport van 2015 is daarover duidelijk: “Maar ook bij deze systemen treedt er na verloop van tijd een gewenningseffect op waardoor het aanbod van huisvuil opnieuw zal toenemen” (p 17).
Natuurlijk zijn er ook gemeenten waar er wél een ernstige daling was, zoals bv. in Edegem of Schilde. Zij zijn eerder de uitzondering dan de regel, gezien de cijfers van de andere Diftar-gemeenten. Er moet onderzocht of er ook andere factoren hebben meegespeeld (campagnes bv).
Daarenboven zijn er ook gemeenten waar geen Diftar werd toegepast die ook opmerkelijke resultaten boeken in de periode 2013-2019: Wijnegem (-26,5%) en Boom (-18,4%).
Factuur voor de bevolking stijgt
In de argumentatie van het bestuur lezen we: "Belangrijk hierbij is dat de invoering van het Diftar-systeem geen financiële doelstelling is maar in de eerste plaats een reductie van de hoeveelheid restafval beoogt".
In de voorstelling van het nieuwe systeem maakt men dan een berekening waarbij de inkomsten voor en na nagenoeg hetzelfde blijven. De gemiddelde Brasschatenaar zal volgens hen dus zo goed als evenveel betalen als in het oude systeem.
Daarvoor moet men wel een goocheltruc toepassen.
Het konijn dat men uit de hoed tovert, huppelt als volgt door de tekst: "De jaarlijkse kosten (gegeven een 28% reductie van te verwerken restafval) en inkomsten worden als volgt ingeschat:..."
Om Diftar te kunnen verkopen aan de bevolking verkoopt men eigenlijk gebakken lucht.
In de vorm van "gegeven (sic!) een 28% reductie van te verwerken restafval". Nergens is er ook maar 1 realistische, serieuze berekening. De "28 procent" dient enkel om de schijn hoog te houden dat er "geen financiële doelstelling" is. In realiteit zal de factuur voor de Brasschatenaar stijgen. Het is een verkapte belastingsverhoging.
We nemen een eenvoudig voorbeeld.
Een gezin met 2 volwassenen en 2 kinderen. We schatten het jaarlijkse restafval op 400kg (dat is dus al merkelijk minder dan het reële cijfer van 4 x 132kg = 528kg van de gemiddelde Brasschatenaar in 2019).
In het huidige systeem zet dat gezin tweewekelijks een 120 liter-container buiten en betaalt daarvoor dus 26 x €3 = €78.
In het Diftar-systeem betaalt dat gezin een vaste huur van de container van €10,80 per jaar (12 x €0,9), een ledigingskost van €7,80 (26 x €0,30) en een kg-vergoeding van 400kg x €0,25 = €100. Totaalprijs: €118,60. Meer dan €40 meer dan nu, of een stijging met €52%!
Onrechtvaardige vlaktaks
PVDA Brasschaat is tegen de invoering van Diftar op huisvuil omdat het een onrechtvaardige vlaktaks is. De lagere inkomens betalen relatief meer dan de hogere. Wij vinden dat het ecologische en het sociale samen moeten gaan.
We ondersteunen alle positieve maatregelen die het sorteren uitbreiden en gemakkelijker maken: de uitbreiding van GFT naar GFT+ en van PMD naar P+MD.
Laat het duidelijk zijn: de PVDA staat voor een circulaire economie. Wij willen het restafval terugdringen richting nul kilogram. Daarvoor zijn andere maatregelen nodig dan de invoering van een vlaktaks op afval. De productie van afval moet op de eerste plaats aan de bron worden aangepakt (verpakkingsindustrie, grote distributieketens, internetfirma’s, 100% recycleerbare verpakkingen, statiegeld etc...). De gemiddelde Vlaming doet ook nu al zijn/haar best om te sorteren (70% van het huishoudelijk afval wordt nu al gescheiden gesorteerd). Alles kan nog beter natuurlijk. Alleen is de vraag of dit moet gebeuren door de bevolking een hogere factuur toe te schuiven in de vorm van allerlei verdoken belastingen. De grootste vooruitgang op het vlak van sorteren, maar ook bv in de bestrijding van zwerfvuil is er gekomen door bewustmakingscampagnes, niet door te beboeten. De overgrote meerderheid van de bevolking gooit geen vuil op straat niet omdat er een ‘pakkans’ en boetes zijn, maar omdat ze vinden dat zulks niet hoort, dat iedereen graag in een propere omgeving kan leven, wandelen, winkelen.
Investeringskost
Naast een verkapte belastingsverhoging voor de bevolking is er ook nog het kostenplaatje van de investering. Het plaatsen van chips op de containers, het vervangen van de zakken door containers, de aanpassing van de vuilniswagens kost de gemeente €387000. Geld dat op een nuttigere manier kan besteed worden.
Restafval naar beneden zonder Diftar
De invoering van GFT+ (uitbreiding sinds 1 januari 2019) en P+MD vanaf 1 maart 2021 zal het restafval sowieso naar beneden bijstellen. Een bewustmakingscampagne rond deze maatregels kan zeker nog helpen.
Ook een gedeelte van het bedrijfsafval kan - zonder Diftar - uit de gemeentelijke cijfers.
Geen argumenten, geen ernstig onderzoek, geen inspraak
Het is overduidelijk dat er geen overtuigende argumenten zijn om Diftar uit te voeren. Er is daarenboven geen ernstig onderzoek geweest naar de gevolgen voor bepaalde categorieën van de bevolking. Hoe men een aantal praktische problemen oplost voor appartementbewoners (niet alleen van de grote blokken). Wat het effect zal zijn op de kostprijs voor gezinnen met kleine kinderen en mensen met medische problemen (incontinentie bv.). Luiers wegen bijzonder zwaar door in een systeem dat per kilo rekent. Volgens een OVAM-rapport uit 2016 maakt hygiënisch afval zo'n 11,8% uit van een gemiddelde restafvalcontainer of -zak.
Omgerekend naar de cijfers van Brasschaat van 2019 gaat het over zo'n 592 ton (!) of 15,5kg gemiddeld per inwoner. Het spreekt vanzelf dat het voor de betrokkenen een zware extra kost zal betekenen.
Last but not least: het bestuur probeert Diftar op een drafje in te voeren zonder op z'n minst een ruime raadpleging of ook maar enige vorm van inspraak van de bevolking.
Om deze redenen stelt PVDA Brasschaat voor om de beslissing minstens een jaar uit te stellen. In de tussentijd kan duidelijk worden wat de weerslag zal zijn van de andere maatregelen (GFT+, P+MD, vermindering bedrijfsafval,...) op de vermindering van het restafval.
We stemmen allezins tegen de invoering van Diftar indien men de beslissing toch zou doorduwen op de gemeenteraad van 25 januari.