Gemeente zonder armoede
“Armoede is geen tegenslag, maar een aanslag.” Het is een toenemend en structureel probleem dat op alle bestuursniveaus bovenaan de agenda hoort te staan. Ook de gemeente moet zich op alle mogelijke manieren inspannen om armoede uit te roeien. Daarbij moet ze vertrekken van de maatschappelijke oorzaken. Al haar inwoners moeten toegang hebben tot sociale grondrechten: huisvesting, gezondheid, inkomen, onderwijs, mobiliteit etc. Brasschaat is een rijke gemeente wanneer we enkel naar het gemiddelde van de inkomens kijken. Er zijn echter grote tegenstellingen en, vaak verdoken, armoede. Bovendien krijgt ook de middenklasse het steeds moeilijker. Zowat alles is duurder geworden de voorbije jaren. Maar onze lonen stegen niet of onvoldoende mee. De groep ‘werkende armen’ wordt steeds groter. Niet verwonderlijk dus dat het thema ‘armoede’ als eerste prioriteit naar voren kwam in onze bevraging bij 596 Brasschatenaren.
Wat wij willen
Gemeente zonder armoede
- Het OCMW krijgt voldoende mensen en middelen om laagdrempelig, vertrouwenwekkend en efficiënt te werken.
- In wijkhuizen en dienstencentra wordt een brede en laagdrempelige dienstverlening voorzien: budgetbegeleiding, woonbegeleiding, arbeidsbegeleiding, ondersteuning voor onderwijs en opvoeding, hulp bij administratie.
- Het leefloon wordt via aanvullende steun opgetrokken tot het referentiebudget voor een menswaardig inkomen.
- Armoede wordt actief en intensief opgespoord.
- Het middenveld speelt een cruciale rol.
- Mensen in een kwetsbare positie worden bij de gemeentediensten kosteloos geholpen.
- De gemeente verbindt zich ertoe om op haar grondgebied geen afsluitingen van elektriciteit, gas en water toe te staan. Budgetmeters zijn geen oplossing.
- Ook kwetsbare mensen hebben recht op volwaardig werk.
- De gemeente investeert zelf in kinderopvang.
Meer achtergrondinformatie
- Het OCMW krijgt voldoende mensen en middelen om laagdrempelig, vertrouwenwekkend en efficiënt te werken.
Wanneer mensen zich met een hulpvraag tot het OCMW of de gemeentelijke diensten wenden, moeten ze zich daarbij welkom en comfortabel voelen. Er moet dan ook voldoende personeel ingezet worden, zodat een gepaste dienstverlening mogelijk wordt. De relatie tussen hulpvrager en hulpverlener mag niet herleid worden tot een zakelijke relatie. Er moet altijd de nodige ruimte zijn voor menselijk contact en persoonlijke opvolging. Maatschappelijk werk is in de eerste plaats mensenwerk.
- In wijkhuizen en dienstencentra wordt een brede en laagdrempelige dienstverlening voorzien: budgetbegeleiding, woonbegeleiding, arbeidsbegeleiding, ondersteuning voor onderwijs en opvoeding, hulp bij administratie.
De stap naar de hulpverlening is voor heel wat mensen nog altijd heel moeilijk. De psychologische drempel is vaak onoverwinnelijk. De fysieke en mentale afstand tot de hulpverlening moet dan ook zo klein mogelijk worden gemaakt. Daarom pleiten we voor de aanwezigheid van maatschappelijk werkers in de wijk- en dienstencentra. Zij kunnen instaan voor een laagdrempelige eerstelijnshulp en voorkomen dat mensen nodeloos verder wegzakken in de problemen.
- Het leefloon wordt via aanvullende steun opgetrokken tot het referentiebudget voor een menswaardig inkomen.
Om een menswaardig leven te kunnen leiden, hebben mensen een minimaal inkomen nodig. Het leefloon ligt vandaag ruim onder de Europese armoedegrens. Het is de bevoegdheid van de federale regering om daar iets aan te doen, maar tot nog toe komt daar niets van in huis. De gemeente kan zelf het leefloon niet rechtstreeks optrekken tot de armoedegrens. Maar ze kan dat wel onrechtstreeks, via uiteenlopende financiële tegemoetkomingen: huur, energie, gezondheidszorg, schoolkosten, mobiliteit, sport, cultuur… We pleiten er dan ook voor dat de gemeente het leefloon op die manier bijpast.
- Armoede wordt actief en intensief opgespoord.
Armoede houdt zich vaak schuil achter gesloten ramen en deuren. Niemand loopt graag te koop met uitzichtloze problemen. De gemeente en het OCMW moeten dan ook inspanningen leveren om armoede actief op te sporen. Ook de scholen kunnen hier actief bij betrokken worden.
- Het middenveld speelt een cruciale rol.
Sociale middenveldorganisaties spelen een cruciale en vaak onderschatte rol in de aanpak van armoede. Om die rol voluit te kunnen spelen, moeten ze de nodige structurele ondersteuning krijgen: werkingsmiddelen, logistieke ondersteuning, huisvesting. De onschatbare expertise van middenveldorganisaties moet in een overlegstructuur met de gemeente gewaardeerd worden. Overleg mag geen vormelijke aangelegenheid zijn, maar moet effectief leiden tot een beter beleid.
- De gemeente verbindt zich ertoe om op haar grondgebied geen afsluitingen van elektriciteit, gas en water toe te staan. Budgetmeters zijn geen oplossing.
Onze grondwet bepaalt dat iedereen recht heeft op een menswaardig bestaan. Zonder energie en water is dat niet gegarandeerd. Energie en water zijn geen luxe maar levensnoodzakelijke rechten. Ze kunnen dan ook niemand ontzegd worden. De gemeente moet zich ertoe verbinden om afsluitingen van energie en water op haar grondgebied niet toe te staan.
- Ook kwetsbare mensen hebben recht op volwaardig werk.
Het recht op werk draagt bij tot de bescherming tegen armoede. Bij werklozen loopt het armoederisico op tot 41%, tegenover 4,7% bij werkenden. De gemeente moet ook via tewerkstelling bijdragen tot de inperking van het armoederisico. Het lokale bestuur moet zoveel mogelijk zelf als werkgever optreden, ook voor laaggeschoolden. Poetswerk, signalisatie, groenonderhoud, zaalbeheer, afvalophaling etc.: we pleiten er voor dat de gemeente al deze diensten in eigen beheer houdt. De samenstelling van het gemeentepersoneel moet bovendien een afspiegeling zijn van de diversiteit op alle niveaus. Zo worden arbeidskansen gecreëerd voor maatschappelijk kwetsbare groepen.
- De gemeente investeert zelf in kinderopvang.
Zie “Gemeente voor kinderen en jongeren”.